“Blijf met elkaar verbinden” dat klinkt echt heel cliché, hoor ik sommigen al zeggen en komt je misschien je neusgaten uit omdat je het zo vaak hoort de laatste tijd. Maar wat is dat nu met elkaar verbinden?
Het is niet elkaar even bellen en de boodschappen doorgeven die gehaald moeten worden.
Het is ook niet je to-do-lijstje afvinken en een sociaal wenselijk berichtje sturen naar je zieke collega of familielid.
Nee, het is echt tijd vrij maken voor de ander. Echt even contact maken met de ander. Echt vragen hoe het met de ander gaat.
Echt luisteren naar wat de ander bezighoudt. Belangstelling tonen in de behoeften en het verhaal van de ander.
En dan niet om jouw mening te geven over wat de ander verteld. Nee, oprecht belangstelling in de ander tonen, empathie tonen.
Empathisch luisteren
Wanneer je empathisch gaat luisteren, luister je als het ware tussen de regels door. Dat betekent dat je de emotie hoort, dat je ook de non-verbale signalen waarneemt.
Echt luisteren om te luisteren in plaats van luisteren om te reageren. Je stemt echt af op elkaar. Je kijkt elkaar in de ogen en ziet de persoon achter het gezicht. Je toont belangstelling in het verhaal achter de persoon. Je laat de ander voelen dat hij of zij zichzelf mag zijn en echt mag vertellen wat er in hem/haar leeft. Je geeft de ander de ruimte om zichzelf bloot te geven en kwetsbaar op te stellen.
Niet omdat je het idee hebt dat je het moet of omdat je je verplicht voelt, maar omdat je oprecht geïnteresseerd bent in de ander en hoe het met hem of haar gaat.
Soms is het een klein gebaar maar wordt het enorm gewaardeerd…
Wie ga jij vandaag verblijden met echt contact?
In mijn e-book: “In 7 stappen naar meer gezinsgeluk, geef ik je nog meer tips voor meer verbinding.
Speciaal voor ouders die streven naar meer rust, harmonie en gezinsgeluk door bewust ouderschap.
Een andere mooie manier om meer verbinding te maken met je kind en ook het zelfvertrouwen te vergroten van je kind is het Bullet Journal voor meer zelfvertrouwen.
Waarom is hechting zo belangrijk bij kinderen?
Tegenwoordig is er veel meer bekend over wat hechting met de ontwikkeling van kinderen doet. Wanneer er ergens een storing is in het proces kan dat gevolgen hebben op de latere ontwikkeling van een kind in hoe het met anderen omgaat. Maar hoe verloopt het hechtingsproces?
Onderzoekers hebben zich eerst gericht op hoe hechting in het dierenrijk tot stand komt. Iedereen kent wel het verhaal dat wanneer een dier uit een ei is gekropen dat het zich dan hecht aan het eerste levende wezen dat het ontmoet. Ze zien dit levende wezen als een moeder. Vanuit dit gegeven zijn onderzoekers verder gaan onderzoeken. Zo zijn ze er achter gekomen dat je verschillende fasen hebt waarin het hechtingsproces plaatsvindt.
Al tijdens de zwangerschap beginnen de voorlopers van het hechtingsproces. Wanneer een foetus zes maanden is, ontwikkelt het al vaardigheden die het begin vormen van het hechtingsproces. Denk hierbij aan dat het kind ervaart of een moeder angstig en het reageert op de stem van de moeder. Ook de gevoelens van de moeder ervaart het kind. Wanneer deze positief getint zijn richting de nog ongeboren baby heeft een bevorderende werking op het hechtingsproces.
Wanneer de baby is geboren gebruikt het allerlei signalen die er voor zorgen dat de ouders voor hem/haar zorgen. Wanneer een baby ongeveer 5 maanden oud is, ontwikkelt het een voorkeur voor de verzorgers die vertrouwd zijn voor de baby. Zo’n twee maanden later krijgt de baby steeds meer de voorkeur voor één persoon. Dit kan zowel de moeder als de vader zijn. Het is namelijk niet afhankelijk van wie het kind voedt. Het heeft meer te maken met bij wie het kind zich veilig voelt. Dat veilig voelen is belangrijk wanneer het zich bijvoorbeeld angstig of verdrietig voelt. Wil je zorgen dat het kind zich veilig bij je voelt, dan is het ook belangrijk dat je de angst of het verdriet van je kind serieus neemt en het troost.
Wanneer je baby in de leeftijd komt van een dreumes tot met peuter, is het in staat om even zonder de favoriete ouder te kunnen en vertrouwt het erop dat de ouder weer terugkomt of dat het zelf naar de ouder toe kan gaan. Als kleuter is je kind in staat om ook hechtingsrelaties aan te gaan met andere personen dan alleen de ouders. Door ervaringen in de verschillende hechtingsrelaties vormt de kleuter zich een beeld van hoe een relatie hoort te zijn.
Wanneer een hechtingsproces goed verloopt blijken deze kinderen sociaal vaardiger te zijn, weerbaarder en minder angstig en ook leergierig. Ze hebben zelfvertrouwen en durven vanwaaruit de wereld te verkennen.
Gelukkig kan een niet zo lekker verlopen hechtingsproces toch nog positief beïnvloed worden met behulp van goede begeleiding. Maar andersom kan ondanks een goede hechting er toch ook nog een verstoring plaats vinden. Het is dus belangrijk om te zorgen dat je altijd alert blijft op de hechting binnen je gezin.
Wanneer je gevoelig bent voor de wensen en behoeften van je kind, leert je kind dat je er voor hem of haar wilt zijn. Dit geeft een veilig gevoel. Dit betekent ook dat dit niet alleen de moeder hoeft te zijn. Ook de vader die gevoelig is voor de wensen en de behoeften van zijn kind bouwt een waardevolle relatie op met zijn kind. Moet dat op dezelfde manier als de moeder dat doet? Nee hoor, dat hoeft helemaal niet! De intentie van de ouder en het gevoel dat je je kind geeft zijn belangrijk. Een kind heeft liefde en verzorging nodig. Voor iedereen is het fijn als hij/zij zich veilig voelt. Want wanneer je je veilig voelt, kun je zelfvertrouwen opbouwen en jezelf ontwikkelen.
Moet ik dan de hele dag met mijn kind bezig zijn en op ieder geluidje reageren? Nee, dat hoeft echt niet. Maar zorg ervoor dat je er voor je kind bent als het je nodig heeft. Knuffel je kind zodat het zich geliefd voelt, maar kijk hierbij wel of je kind ook net zoveel van het knuffelen geniet als jij als ouder. Er zijn kinderen die knuffelen niet zo prettig vinden maar wel een andere vorm van genegenheid of aanwezigheid van de ouder waarderen. Wat ik tijdens het maken van Luisterkindafstemmingen regelmatig tegen kom is dat een kind gewoon wil voelen dat de ouders van hun kind houden. Dat het behoefte heeft om die warmte van de ouder te voelen. Om te ervaren dat zijn/haar ouders positieve gevoelens hebben voor het kind.
Ga ook met elkaar in gesprek en bespreek wat je fijn vindt en waar je behoefte aan hebt. Dit kun je ook met kinderen doen. Ook kinderen kunnen aangeven wat ze graag willen. Maar allemaal hebben ze de behoefte aan onvoorwaardelijke liefde van hun ouders. Ze willen die veilige thuishaven waar ze op kunnen bouwen. Of ze nu baby zijn of puber, altijd is er de behoefte om ergens je thuis te voelen en te mogen zijn wie je bent. Dat je je veilig voelt. Dat mensen aan je gehecht zijn en je aanwezigheid waarderen.
Moet je dan alles accepteren wat je kind doet en zegt? Nee hoor, liefde voor je kinderen hebben is ook grenzen aangeven. Hoe fijn is het als je weet waar je aan toe bent? Dus dat je weet wat geaccepteerd wordt en wat niet. Dat je weet wat jij mag verwachten van de ander en wat jij mag verwachten van de ander? Dat geeft duidelijkheid. En wanneer je kind weet dat het altijd bij je terecht kan, heb je als ouder een veilige thuishaven gecreëerd.
Nog meer lezen over hechting:
HSP informatie
In iedere klas zijn er kinderen met HSP, ook al merken leerkrachten dit niet altijd op.
Kinderen met HSP hebben een zeer gevoelig zenuwstelsel. Door dit zeer gevoelige zenuwstelsel nemen ze veel waar van de wereld om hen heen. Kleine details vallen hen op. Je zou het kunnen zeggen dat kinderen een filter hebben om een selectie te maken van welke informatie binnen komt wen welke informatie niet belangrijk is. Bij HSP-ers is dit filter anders van samenstelling. Dit betekent dat bij deze kinderen er dus minder wordt gefilterd voordat het bij hen binnenkomt.
Vergelijk het maar met een zeefje van de zandbak. Wanneer je daar zand in schept uit de zandbak en je gaat zeven, blijven er steentjes en stokjes in het zeefje liggen. Zo werkt het eigenlijk ook bij mensen. Alleen bij hooggevoelige kinderen komt het zand meteen helemaal binnen zonder dat het gezeefd is. Dat houdt in dat er dus veel meer informatie binnen komt dan bij een gemiddeld persoon. Je begrijpt dat dit meer tijd en energie vraagt om dit allemaal te verwerken.
Wanneer er voor een langere periode prikkels blijven binnenkomen, kun je overprikkeld raken. Dit kan ook gebeuren als er in een korte tijd juist heel veel prikkels binnenkomen. Je begrijpt dat overprikkeling dus het grootste probleem is voor hooggevoelige kinderen. Je zou dus kunnen zeggen dat zij als het ware gevoeligere antennes hebben. Deze zorgen er voor dat zij indrukken dieper en intenser opnemen dan niet minder gevoelige kinderen.
Wanneer hooggevoeligheid niet herkend wordt kan het gedrag van een hooggevoelig kind dat overprikkelt is, door de leerkracht als storend gedrag worden gezien. Deze leerlingen voelen zich op hun beurt niet serieus genomen of onrechtvaardig behandeld. Wellicht is het probleem dat er veel onduidelijkheid bestaat over de term hooggevoeligheid. Mensen denken soms dat het ‘iets van deze tijd is’ of dat je ’erin moet geloven’. Hieronder kun je meer lezen over wat het nu wel is en wat het doet met een kind.
In vakliteratuur kom je verschillende benamingen tegen voor hooggevoelige kinderen. De termen hooggevoelig, hoogsensitief, HSK (Hoog Sensitief Kind) en HSP ( Hoog Sensitieve Persoon) worden gebruikt. Diverse informatie over hoogsensitiviteit is in een gevoelsmatige of spirituele context geschreven, waardoor een praktische binding zijn met het onderwijs zeer klein lijkt te zijn. Je hoort dan ook vaak dat leerkrachten HSP associëren met zweverigheid of verlegen gedrag. Ze zijn van mening dat een kind er wel overheen groeit. Gelukkig zijn er ook andere leerkrachten die benieuwd zijn maar weten niet goed hoe ze deze kinderen kunnen herkennen.
In vrijwel iedere klas zitten één of meer hoogsensitieve kinderen. Vaak wordt aan andere stoornissen gedacht wanneer kinderen ander gedrag laten zien dan het gangbare. Er is door LiHSK onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat er een kans van slechts 11 % is dat bij gedrag van een kind in de klas wordt gedacht aan hooggevoeligheid. Uit het onderzoek van Aron is gebleken dat 15-20% van de mensen deze eigenschap bezit. Het is iets dat met het karakter van een kind te maken heeft. Al onze karaktereigenschappen zijn aangeboren en dus zeer wezenlijke aspecten van ons gedrag. Ze zijn genetisch bepaald en over het algemeen vanaf onze geboorte aanwezig.
Het belangrijkste kenmerk is dat hooggevoelige kinderen voortdurend nadenken over alles wat ze waarnemen. Ze hebben een fijn onderscheidingsvermogen. Ze zijn intuïtief ingesteld en wanneer ze niet uitkijken, krijgen ze een overschot aan prikkels binnen. Ze zien sneller dan anderen wanneer er iets mis is, of mis dreigt te gaan. Ze zijn zorgvuldig en precies. Je kunt dus stellen dat ze alles wat hun systeem binnenkomt op een diep niveau verwerken.
Uit wetenschappelijke verklaringsmodellen van Aron blijkt dat mensen met een zeer actief ‘gedrag remmend systeem’ hooggevoelig zijn. Hun rechterhersenhelft van het denkende deel van de hersenen ( de frontale cortex) is extra krachtig en actief. Voor hoogsensitieve personen is de drang tot ” stoppen en checken” waarschijnlijk sterker, doordat ze in een situatie zo veel informatie te verwerken krijgen.
Als je dit weet, is het te begrijpen waarom hooggevoelige kinderen in de klas om een eigen benaderingsmethode kunnen vragen. De meeste kinderen willen namelijk meteen in actie komen, hooggevoelige kinderen hebben vaak wat meer tijd nodig. Zij wegen eerst vele mogelijkheden tegen elkaar af, voor zij met het werk kunnen starten.
Het is vanzelfsprekend dat ieder kind binnen het onderwijs benaderd wordt als een individu en kan leren op een manier die voor hem of haar het beste werkt. Kinderen mat HSP vormen daarbij geen uitzondering. Bovendien is het belangrijk om niet uitsluitend in hokjes te denken en dus geen uitzonderingen te maken wanneer dat niet nodig is.
Hooggevoeligheid is een aangeboren karaktertrek. Wanneer deze onderkent wordt door de leerkracht en het kind hoeft het geen problemen op te leveren, maar het vraagt wel aandacht. Wanneer leerkrachten zich bewust zijn van deze kinderen en er ook naar handelen, zal ook voor deze kinderen een beter pedagogisch klimaat ontstaan binnen de school.
Kinderen zijn heel goed in staat om aan te geven wat zij nodig hebben op school. Wat vooral belangrijk is dat zij zich veilig voelen in de klas en bij de leerkracht, rustig hun werk kunnen doen en duidelijkheid hebben over de taken die van hen verwacht worden. Wanneer er door leerkrachten een vermoeden van hooggevoeligheid bij kinderen bestaat, kunnen zij natuurlijk met het kind en/of de ouders in gesprek gaan. Een test om een idee te krijgen, is te vinden door op deze link te klikken.