Delen kan voor kinderen echt moeilijk zijn.
Zo herinner ik me nog een moment dat ik op school een kleuter in de klas had die heel graag op een fiets wilde fietsen tijdens het buitenspelen. Eindelijk was het hem gelukt om de fiets te bemachtigen en hij fietste trots over het schoolplein. Andere kinderen wilden net als hij graag op de fiets rond rijden, maar nee deze jongen wilde de fiets absoluut niet delen. Ook niet als andere kinderen het vriendelijk vroegen. Hij moest en zou tijdens het buitenspelen op deze fiets blijven zitten.
Maar na een tijdje moest hij plassen…
En omdat hij zo blij was dat hij eindelijk de fiets had, wilde hij de fiets niet achterlaten want dan kon er een ander kind op gaan fietsen. Het gevolg was dat hij er voor koos om dan maar in zijn broek te plassen zodat hij tenminste nog op de fiets kon blijven. Helaas voor hem werkte dat natuurlijk niet want toen er een plasje onder de fiets lag, moest hij alsnog van de fiets om de fiets schoon te maken en zelf schone kleren aan te trekken…
Nu is dit natuurlijk een uitzonderlijk geval en hoop ik voor jou dat jouw kind niet zover gaat.
Maar hoe kun je je kind nu eigenlijk helpen om te leren delen? Daarvoor zijn een aantal stappen belangrijk om te nemen.
Stap 1: Heeft je kind de leeftijd om te kunnen delen?
Peuters van 2-3 jaar kunnen nog niet echt delen omdat zij echt nog vanuit zichzelf denken en zich nog niet in een ander kunnen verplaatsen. Zij zullen dan dus ook alles bewaken wat: “van mij!” is.
Kleuters van 4-6 jaar vinden delen vaak ook nog moeilijk maar begrijpen wel dat wanneer je graag samen wil spelen dat je dan ook moet delen. De ene keer gaat het beter dan de andere keer. Zodra ze oog beginnen te krijgen voor de behoefte van een ander zal dit makkelijker gaan worden.
Kinderen vanaf een jaar of 7 krijgen steeds meer oog voor de behoeften van andere kinderen en bij het ene kind zal dit sneller zijn dan bij een ander kind. Natuurlijk speelt ervaring in het samen spelen samen delen ook een rol.
Stap 2: Wat is jouw rol al ouder?
Stel je voor je bent net heel lekker bezig met iets waar jij heel blij en/of trots van wordt. En dan uit het niets komt er iemand en zegt dat je datgene af moet staan aan een willekeurig ander persoon. Grote kans dat jij dat zelf ook niet fijn zou vinden. Je kunt misschien nog wel beredeneren dat je tijd voorbij is en dat een ander aan de beurt is en dat het niet wenselijk is dat je als een peuter op de grond gaat liggen krijsen dat je nog langer door wil gaan.
Maar het gevoel herken je vast dat je er van baalt dat je er mee moet stoppen.
Dat gevoel heeft je kind ook als jij datgene waar hij net zo lekker mee aan het spelen was, afpakt en aan zijn zusje geeft. Met als gevolg dat je kind nog bezittelijker kan worden als het ergens mee speelt want voor je het weet wordt het afgepakt en ben je het kwijt. Met als gevolg dat je kind deze ervaring opslaat als: delen is niet fijn. En met een beetje pech wordt je kind ook nog boos en slaat het andere kind. Allemaal geen wenselijk gedrag. Maar wat kun je dan wel doen als ouder?
Stap 3: Verplaats je in je kind
Zorg ervoor dat je ziet dat het delen nog lastig is voor je kind, luister ook naar wat je kind zegt over het willen delen. Wanneer je je kind namelijk het gevoel geeft dat je ziet wat hij beleeft en dat je hoort wat hij zegt, voelt het kind zich eerder begrepen en dan kun je de volgende stap zetten.
Stap 4: Leer je kind woorden te geven aan zijn gevoel
Wanneer je je kind leert om te verwoorden waarom hij niet graag wil delen of juist heel graag ergens mee wil spelen, leer je je kind zijn gevoel te verwoorden. Woorden geven aan gevoel is essentieel voor het uiting kunnen geven aan het gevoel dat ze ervaren.
Wanneer je dat niet kunt levert het frustraties op en kan het zijn dat je kind het af gaat reageren op het andere kind.
Wanneer je kind het uitgelegd heeft waarom hij iets wel/niet wil kun je de volgen de stap zetten.
Stap 5: Ga het gesprek aan met je kind
Wanneer je de argumenten van jouw kond hebt gehoord, kun je hem uitleggen dat het andere kind ook gevoelens en behoeften heeft. Dan geef je namelijk ook woorden aan de gevoelens en behoeften van een ander wat jouw kind gaat helpen om zoetjes aan ook oog te krijgen voor de behoeften van een ander kind.
Stap 6: Laat je kind beslissen of het wel of niet wil delen
Wanneer je je kind zelf een beslissing laat maken naar aanleiding van je gesprekje, geef je je kind ook het gevoel dat het zelf ook iets in te brengen heeft. Dit maakt het ook makkelijker voor een kind om te leren dat delen ook fijn kan zijn als het wel bereid is om te delen.
Stap 7: Maak duidelijke afspraken
Wanneer je kind heeft besloten om wel/niet te delen is het belangrijk om daar dan ook goede afspraken te maken. Zoals bijvoorbeeld dat je wel wil delen maar dat eerst het ene kind ergens mee speelt en daarna het andere kind mag. Dan leer je je kind dat het ergens mee kan spelen maar dat er ook een tijd komt dat hij het andere kind blij kan maken. Andersom leert het kind ook om op z’n beurt te wachten als het iets graag wil en het niet meteen krijgt.
Wanneer je een kind leert te vragen: “Mag ik na jou met de fiets spelen?” Dan voelt het andere kind dat het nog even kan fietsen voordat het gaat delen en het kind dat de vraag stelt weet dat het even kan wachten en dan alsnog met de fiets mag spelen.
Stap 8: Help je kind ook nu met het verwoorden van het gevoel
Zowel bij teleurstelling dat het andere kind niet wil delen maar ook als je kind nog even moet wachten is het ook belangrijk om ook nu oog te hebben voor het gevoel van je kind en hier woorden aan te geven. Ook nu is het belangrijk voor je kind om zich gehoord te voelen en dat je soms dus ook teleurgesteld kunt worden of je behoefte nog even uit moet stellen.
Stap 9: Geef het goede voorbeeld
Wanneer je zelf ook aan je kind laat zien hoe het om kan gaan met delen, ziet je kind hoe het ook kan.
Je kunt bijvoorbeeld iets delen in huis maar je kunt ook je kind laten zien dat het ook fijn kan zijn om een ander iets te geven wat jij zelf niet meer nodig hebt, zodat iemand anders er weer van kan genieten. Denk aan het doneren van spullen aan mensen die het niet zo breed hebben. Of oud speelgoed weggeven aan kleine kinderen in de familie of vriendenkring.
Maar vergeet ook niet om een goed voorbeeld te zijn wanneer jij als ouder om moet gaan met een teleurstelling. Ook dan leert je kind van jou.
Stap 10: Zorg voor succeservaringen
Niet zo zeer de laatste stap maar wel een hele belangrijke stap. Zorg dat je kind succeservaringen op doet, dan zal het gaan ervaren dat delen ook fijn kan zijn. Zowel voor degene die deelt als degene met wie er gedeeld wordt.
Maar ook met het respecteren van een “nee” als je kind niet wil delen. Ook dan is het belangrijk dat “nee” ook een antwoord kan zijn dat je accepteert. Hoe moeilijk je dat misschien zelf ook vindt. Maar je kind leert wel dat je zijn gevoelens ook respecteert. Iets wat ook van grote waarde is.
Wellicht nog een waardevolle tip:
Wanneer je kind heel veel waarde hecht aan één speelgoedje en dat niet graag wil delen, leg het dan (in overleg) weg als er iemand komt spelen. Op die manier leert je kind ook dat hij niet alles zo maar hoeft te delen. Spreek dan wel duidelijk af dat hij dan zelf ook niet met het speelgoed kan spelen zolang het speelmaatje op visite is.
Zo legden wij bijvoorbeeld op een verjaardagsfeestje de cadeautjes ook altijd op een plekje dat iedereen het wel kon zien maar dat er pas na verjaardag door de jarige zelf met de cadeautjes gespeeld kon worden en dus niet meteen al hoefde te delen.
Maar dat is natuurlijk maar net hoe jullie dat bij jullie thuis afspreken.
Een mooi prentenboek over delen
Een boek waarin je heel mooi visueel kunt maken hoe het is om te delen is dit boek: